Planschade en nadeelcompensatie

Voorzienbaarheid van het wegbestemmen onbenutte mogelijkheden (ECLI:NL:RVS:2025:2845)

Daan de Wolf

Casus
Eiser verzocht een gemeente om een hogere tegemoetkoming in de planschade vanwege een bestemmingswijziging voor zijn perceel. Het college kende een tegemoetkoming toe, gebaseerd op het advies van een ingeschakelde adviseur. Eiser stelt dat hij ten opzichte van een vergelijkbare aanvraag bij een ander perceel ongelijk is behandeld en beroept zich op het gelijkheidsbeginsel.

Overwegingen
De rechtbank oordeelt dat de gemeente gemotiveerd heeft waarom in het geval van eiser een ander adviesbureau is ingeschakeld. Volgens de gemeente bevatte het eerdere advies van een ander adviesorgaan een onjuist uitgangspunt ten aanzien van de planologische mogelijkheden onder het oude regime, doordat geen rekening was gehouden met de toelaatbaarheid van teeltondersteunende voorzieningen. De nieuwe adviseur heeft daarentegen wel terecht rekening gehouden met deze mogelijkheden.

De rechtbank bevestigt dat bij het vaststellen van planschade een vergelijking moet worden gemaakt tussen de maximale bouw- en gebruiksmogelijkheden onder het oude en nieuwe planologische regime. De rechtbank ziet geen aanknopingspunten voor twijfel aan de juistheid van het advies van de adviseur. Het enkele feit dat een andere adviseur tot een verschillend oordeel kwam, betekent niet dat de gemeente dat advies ook in deze zaak had moeten volgen. Het gelijkheidsbeginsel verplicht niet tot herhaling van een eerdere onjuiste benadering. Er is geen sprake van schending van het gelijkheidsbeginsel.

 

Conclusie
Het beroep is ongegrond. Het besluit van het college om een tegemoetkoming in de planschade van € 11.200 toe te kennen blijft in stand. Eiser krijgt geen griffierecht terug en ook geen proceskostenvergoeding.

 Terug naar overzicht