Jan Sachtleven
Deze stichting verzet zich al jaren tegen de aanleg van een nieuwe woonwijk. De meeste besluiten zijn onherroepelijk en de onderhavige procedure heeft betrekking op de omgevingsvergunningen voor de bouw van 162 woningen.
De advocaat-generaal van de Hoge Raad (hierna: AG) adviseert de Hoge Raad dat bij misbruik van bevoegdheid de burgerlijke rechter onder omstandigheden een procedeerverbod bij de bestuursrechter kan opleggen. Dit advies vindt zijn grondslag in en zaak, die aangespannen is door een stichting ter behouden en verbeteren van natuur en milieu. Deze stichting verzet zich al jaren tegen de aanleg van een nieuwe woonwijk. De meeste besluiten zijn onherroepelijk en de onderhavige procedure heeft betrekking op de omgevingsvergunningen voor de bouw van 162 woningen.
Casus
De ontwikkelaars voeren aan dat de stichting met het beroep misbruik maakt van haar bevoegdheid. Volgens hen heeft het beroep evident geen kans van slagen en worden zij door de vertraging die het gevolg is van het beroep, onevenredig in hun belangen geschaad. Zij wijzen erop dat de met betrekking tot de woningen gesloten koop-/aanneemovereenkomsten de ontbindende voorwaarde kennen dat geen onherroepelijke omgevingsvergunning binnen bepaalde termijn wordt verkregen en dat de hypotheekoffertes van de kopers van de woningen een bepaling bevatten die op hetzelfde neerkomt.
Overwegingen
De AG overweegt dat in de rechtspraak van de Hoge Raad misbruik van procesrecht nogal eens aan de orde komt als schadevergoeding wegens onrechtmatig procederen wordt gevorderd. Voor dat geval wordt in de rechtspraak geƫist dat eiser zijn vordering baseert op feiten en omstandigheden waarvan hij de onjuistheid kende dan wel behoorde te kennen of op stellingen waarvan hij op voorhand moest begrijpen dat deze geen kans van slagen hadden, met andere woorden te kwader trouw was ten aanzien van het instellen van de vordering. Bij het aannemen van misbruik in deze context past volgens de rechtspraak van de Hoge Raad terughoudendheid, gelet op het recht op toegang tot de rechter. Op grond van misbruik van procesrecht kan in kort geding een procedeerverbod worden gevorderd.
Normaal gesproken zal van misbruik van procesrecht sprake zijn jegens de wederpartij. Het is echter ook mogelijk dat het aanspannen van een procedure jegens derden misbruik van bevoegdheid oplevert. Zo zal onder omstandigheden het proberen te verkrijgen van een ontruimingsvonnis op grond waarvan ook derden ontruimd kunnen worden, misbruik van procesrecht jegens die derden kunnen opleveren, als in het geval van een procedure tegen die derden zelf de procedure mogelijk een andere uitkomst zou hebben.
In onderhavig geval is het hof ervan uitgegaan dat er sprake moet zijn van kwade trouw. De AG stelt vast dat dit een onjuiste maatstaf is. Het enkele feit dat er sprake is van een onevenredigheid van belangen volstaat al om misbruik van bevoegdheid aan te nemen. Daarnaast kan het bestaan van een alternatief rechtsmiddel, zoals een verzoek om handhaving, bijdragen aan het oordeel dat sprake is van onevenredigheid. Degene die van de (beroeps)mogelijkheid gebruik maakt, heeft dan immers geen of minder belang bij het gebruik van die bevoegdheid.