Daan de Wolf
Casus
Op een perceel was een erfdienstbaarheid van overpad gevestigd ten behoeve van een naastgelegen perceel. Een waterschap kwam met het plan een nevengeul aan te leggen, welke door de weg loopt die werd gebruikt voor de uitoefening van de erfdienstbaarheid. De erfdienstbaarheid dient derhalve te worden gewijzigd of opgeheven. De erfdienstbaarheid is inmiddels gewijzigd en de rechthebbende van de erfdienstbaarheid moet worden vergoed voor zijn schade.
Overwegingen
Aangezien de voormalig rechthebbende zelf geen kosten heeft gemaakt in verband met de wijziging van de erfdienstbaarheid, moet er een schatting worden gemaakt van het nadeel dat is ontstaan als gevolg van de wijziging van de erfdienstbaarheid. De wijziging van de erfdienstbaarheid levert volgens de het hof enig nadeel op voor het heersende erf omdat de rechtstreekse verbinding met een straat wegvalt. Voorts zijn er kosten voor herinrichting en aanpassing van het erf en een stuk tuin. Het hof acht het aannemelijk dat er enige waardedaling van het onroerend goed plaatsvindt als gevolg van de wijziging van de erfdienstbaarheid.
Het hof gaat uit van de ruime discretionaire bevoegdheid die het geniet op grond van artikel 5:81, lid 1, van het Burgerlijk Wetboek. Het hof oordeelt dat de door de deskundige van de rechthebbende gestelde waardevermindering disproportioneel hoog is. Het hof zal bij de begroting van de hoogte daarvan alle omstandigheden in aanmerking hebben te nemen en de vergoeding naar redelijkheid en billijkheid moeten bepalen. Het hof zoekt aansluiting bij het door de deskundige van de eigenaren van het dienende erf geschatte bedrag. Wel acht het hof het geschatte bedrag van overige kosten te laag. Met de toepassing van de voorgenoemde bevoegdheid van het hof uit het Burgerlijk Wetboek, schat het hof de totale schadevergoeding op grond van de redelijkheid en billijkheid. Het hof acht ook dat er geen reden is om aan te nemen dat dit binnen het normaal maatschappelijk risico valt.
Conclusie
Het hof bepaalt het bedrag aan schadevergoeding en veroordeelt het waterschap en de eigenaren van het dienende erf tot betaling van dat bedrag.