Jan Sachtleven
Casus
De exploitant van een coatingbedrijf dient een verzoek om planschade in als gevolg van de inwerkingtreding van twee bestemmingsplannen. Op grond van deze bestemmingsplannen zijn de bouw- en gebruiksmogelijkheden van het bedrijf wegbestemd en kan het coatingbedrijf niet meer uitgeoefend worden.
De eerste adviseur van de gemeente komt tot de conclusie dat er sprake is van een aanzienlijk nadeel, dat er geen aanleiding bestaat om actieve of passieve risicoaanvaarding tegen te werpen en dat er geen drempel geldt voor het normaal maatschappelijk risico. De gemeente vraagt vervolgens een second opinion bij een tweede adviseur, die (onder meer) tot de conclusie komt dat er wel sprake is van passieve risicoaanvaarding.
Overwegingen
De rechtbank overweegt dat de gemeente aan de aanvraagster passieve risicoaanvaarding heeft tegengeworpen, omdat zij voor een deel van de gronden na vaststelling van het Masterplan (enkele jaren eerder) er rekening mee had moeten houden dat de planologische mogelijkheden van deze gronden zouden verslechteren. De aanvraagster zou tot de vaststelling van het ontwerpbestemmingsplan en de voorbereidingsbescherming daaraan voorafgaand geen concrete poging hebben gedaan om haar planologische mogelijkheden uit het oude regime te verwezenlijken.
Ter zitting kon de gemeente echter niet bevestigen dat het Masterplan destijds op de website van de gemeente is gepubliceerd, nog daargelaten dat publicatie op de gemeentelijke website in principe niet voldoende is voor openbaarmaking. Ook vaststelling in een raadsvergadering alleen is daarvoor onvoldoende. De rechtbank is daarom van oordeel dat het Masterplan geen openbaar gemaakt beleidsvoornemen is.
De rechtbank is van oordeel dat subjectieve voorzienbaarheid geen rol speelt bij passieve risicoaanvaarding, nu dit naar aard verschilt van actieve risicoaanvaarding. Bij actieve risicoaanvaarding gaat het immers om het nemen van een eigen, actieve investeringsbeslissing waarbij een redelijk handelend koper wordt geacht een weloverwegen keuze te maken en bij die keuze de planologische situatie zal moeten betrekken. Bij passieve risicoaanvaarding is dat niet zo omdat in dat geval een verzoeker om planschade is geconfronteerd met een verandering van de planologische situatie van zijn eigendom en diegene in zoverre alleen een keuze heeft om bestaande planologische mogelijkheden al dan niet te benutten.
Conclusie
Het voorgaande betekent dat het betoog van de aanvraagster slaagt en dat het bestreden besluit om die reden moet worden vernietigd voor zover daarin aan de aanvraagster passieve risicoaanvaarding is tegengeworpen voor een deel van het perceel op basis van documenten waarvan niet is vast komen te staan dat die openbaar zijn gemaakt.