Daan de Wolf
Casus
Een familie heeft een perceel met een gebouw daarop sinds 1926 in eigendom. In 1943 wordt een uitbreidingsplan vastgesteld, waarin detailhandel uitsluitend op de begane grond toegestaan was. In 1995 wordt een vennootschap opgericht en de eigendom van het perceel aan de vennootschap overgedragen. De vennoten zijn familieleden van de voorgaande eigenaren.
Vervolgens wordt in 2013 een bestemmingsplan vastgesteld, op grond waarvan ook een groot deel van de eerste verdieping gebruikt mocht worden voor detailhandel. Dit wordt in 2017 weer ongedaan gemaakt in een nieuw bestemmingsplan. De vennoten betogen dat door deze wijziging tot schade leidt, waardoor zij naar de gemeente stappen met een verzoek om tegemoetkoming in de planschade. De gemeente betoogt dat sprake was van een voordeel dat wordt genoten ná eigendomsverkrijging, en daarna weer ongedaan is gemaakt door de schadeveroorzakende ontwikkeling. Deze schade komt niet voor vergoeding in aanmerking.
De vennoten stellen dat er sprake moet zijn van vereenzelviging tussen de vennootschap en de vorige eigenaren, waardoor het regime van 1926 moet worden vergeleken met het regime van 2017. In een dergelijk geval zou er wél sprake zijn van het wegnemen van een voordeel dat werd genoten bij eigendomsverkrijging. Er was namelijk bij de eigendomsverkrijging in 1926 nog geen sprake van het in 1943 vastgestelde uitbreidingsplan waarin detailhandel uitsluitend was toegestaan op de begane grond.
Overwegingen
De vennoten betogen dat de gemeente had moeten uitgaan dat de vennootschap het perceel in 1926 heeft verkregen. Als onderbouwing van dit standpunt hebben de vennoten naar voren gebracht dat de vennootschap met de vorige eigenaren dienen te worden vereenzelvigd, vanwege de familiebanden tussen de vorige eigenaren en de vennoten.
De Afdeling ziet geen aanleiding om aan te nemen dat de vennootschap vereenzelvigd moeten worden met de vorige eigenaren. Het feit dat de vennoten een familierelatie hebben met de vorige eigenaren is onvoldoende om aan vereenzelviging aan te nemen. Dit betekent dat voor de vraag of het planologisch voordeel al dan niet bestond ten tijde van de eigendomsverkrijging, moet worden uitgegaan van het planologisch regime van 1995 (het uitbreidingsplan).
Vervolgens betogen de vennoten dat het feit dat de gemeente deugdelijk een beroep kan doen op het niet vergoeden van schade die is ontstaan van het ongedaan maken van een na verwerving planologisch voordeel, in dit geval niet het toekennen van de planschade in de weg staat. De vennoten voeren namelijk aan dat de detailhandel op de eerste verdieping was toegestaan ten tijde van de eigendomsverkrijging in 1995. Zo is dat volgens de vennoten ook terug te vinden in de bouwvergunningen die stammen uit 1985. Indien het gebruik in strijd zou zijn met de bestemming, dan leveren deze bouwvergunningen een impliciete toestemming op volgens de vennoten.
De gemeente stelt zicht op het standpunt dat de bestemmingen op de eerste verdieping in ieder geval voor 1995 waren verwezenlijkt. Indien de bestemmingen niet waren verwezenlijkt, dan was er ook geen gebruiksverbod van toepassing. Het ligt volgens de Afdeling op de weg van de gemeente om aannemelijk te maken dat de bestemming was verwezenlijkt. De gemeente verwijst hierbij naar de bouwvergunningen voor het oprichten van een winkel-showroom. De Afdeling oordeelt dat aan deze vergunningen juist niet valt in te zien dat de bestemming wonen is verwezenlijkt. De vergunning ziet namelijk voor het oprichten van een winkel-magazijn op het perceel. De gemeente heeft verder niet inzichtelijk gemaakt dat op de eerste verdieping wel de bestemming woning feitelijk was verwezenlijkt.
De gemeente heeft volgens de Afdeling onvoldoende gemotiveerd dat ten tijde van de eigendomsverkrijging een gebruiksverbod van toepassing was en de eerste verdieping voor detailhandel te gebruiken.
Conclusie
De Afdeling past een bestuurlijke lus toe. De gemeente wordt opgedragen om binnen 13 weken, met inachtneming van de overwegingen van de Afdeling in deze tussenuitspraak, het gebrek in het besluit te herstellen.